BOUW ZELF EEN TELESCOOP
DEEL 10: VANGSPIEGEL EN ZOEKER

Philippe Mollet

Inleiding:
In deze aflevering gaan we verder met de mechanische kant van onze zelfbouwkijker.

Vangspiegel:
Net zoals de hoofdspiegel moet ook de vangspiegel door middel van drie stelschroeven in alle richtingen kunnen gekanteld worden.
In een newtonkijker staat de vangspiegel echter onder een hoek van 45° met de kijkerbuis. De bedoeling is immers dat hij de lichtbundel zo exact mogelijk opzij naar de scherpstelling weerkaatst.
Om dat exact geregeld te krijgen is het bij de vangspiegel ook nog eens noodzakelijk dat hij
rond de as van de kijker kan roteren.

Een ander verschil met de

hoofdspiegel is natuurlijk het feit dat de vangspiegel veel kleiner is dan de kijkerbuis, en daarenboven in de lichtweg hangt. Er moet dus een ophanging gebruikt worden die stevig en onwrikbaar is, regelbaar (zodat de vangspiegel mooi gecentreerd kan worden in de buis) en daarenboven niet té hinderlijk is voor de beeldkwaliteit (ophanging én spiegeltje hangen natuurlijk in de weg!)

Veel beginnende amateurs denken dat het vangspiegeltje (in Newtonkijkers, maar nog meer in Cassegrains, Schmidt-Cassegrains, Maksutows en dergelijke) vooral lichtverlies veroorzaken. In werkelijkheid is dat relatief verwaarloosbaar: het vangspiegeltje en de "
spiders" (de armen waarmee het vastzit) zorgen vooral voor contrastverlies en een vermin

Vangspiegels voor een Newtonkijker zijn elliptisch van vorm (of toch benaderend: een langgerekte achthoek is een goede benadering voor wie ze zelf wil maken).
Maar omdat ze onder een hoek van 45° geplaatst worden zien ze er cirkelvormig uit, zowel bekeken vanaf de oculairkant als vanuit de kant van de hoofdspiegel.

derde scherpte (resolutie) van het beeld. Dat is de reden waarom spiegelkijkers de (terechte) reputatie hebben minder geschikt te zijn voor planeetwaarnemingen en aanverwanten.

De gewenste afmeting van het vangspiegeltje is dan ook een compromis tussen niet té klein (want dan zal vooral bij kleine vergrotingen lichtverlies optreden naar de rand toe) en niet té groot (want dan wordt de beeldkwaliteit slechter).

Bij heel grote newtonkijkers zal het spiegeltje trouwens ook wat excentrisch komen te staan ("offset"), om de lichtbundel optimaal te kunnen onderscheppen. Zie hiervoor de figuur op volgende pagina.

De meest voorkomende vangspiegelophangingen:

  1. met vier vanen("spiders")
  2. met drie vanen.
In beide eerste gevallen kunnen de vanen zowel staven (draadstangen of zo) zijn als metalen of kunststoffen latjes zijn.
Het aantal vanen heeft natuurlijk een ook een duidelijke invloed op het beeld en de beeldkwaliteit. Drie vanen is het makkelijkst te maken en te regelen, maar door het spiegelend effect van de kijker krijgen de sterren hierdoor uiteindelijk 6 "stralen" (3+3). De  reflecties van de vier vanen daarentegen vallen in principe samen met de vanen zelf (op voorwaarde natuurlijk dat ze mooi symmetrisch staan), zodat de sterren maar 4 "stralen" hebben.

  1. met 2 latjes. Economischer en misschien resulterend in een betere beeldkwaliteit, maar in de meeste gevallen delicater en minder stevig.
  2. met gebogen vanen. Volgens sommigen resulteert dit in een contrastrijker beeld
Deze laatste twee constructies zijn natuurlijk enkel haalbaar met vanen bestaande uit latjes, en niet met staven.

44

MIRA-pagina

Volgende pagina--startpagina--vorige pagina

Bouw zelf een telescoop