liefst een nauwe ¾-W-slag, MOT (spiegel bovenaan dus), waarbij de lengte van de slag korter wordt naarmate we de glasschijf zijwaarts bewegen. Paraboliseer gedurende korte tijd (één of enkele minuten), om dan direct terug koud te persen. Op die manier ben je steeds verzekerd van een juiste pasvorm (waardoor de wrijving en dus het rendement hoger wordt).
Zorg ook voor een rustige, niet te snelle of schokkerige slijpbeweging.

Bij een kleine spiegel met lange brandpuntsafstand (pakweg 150 mm f/8) volstaat enkele minuten

paraboliseren om de juiste vorm te hebben. Zorg dat je dus niet te lang werkt, want dat zou dan resulteren in een hyperbole vorm i.p.v. een parabole en die is behoorlijk moeilijk weg te werken!

Bij grotere en vooral diepere spiegels zal het natuurlijk heel wat langer duren. Hoe snel het paraboliseren vordert hangt echter van veel factoren af: de hardheid van de pek, het aantal vierkantjes pek, de heersende temperatuur, de uitgeoefende druk, de concentratie van het polijstpoeder,... Daarom kan je best niet te lang doorwerken, en

vooral op tijd de vorm controleren met de Foucaulttest.


Eerste testbeurt:
Zoals in vorig artikel uitgelegd zal men met de Foucaulttest (zonder maskers) direct een goed idee krijgen van de algemene vorm van de spiegel (ter herinnering: een paraboloïde spiegel moet eruitzien als de fameuze "hondekoekjes"). Dit is het best zichtbaar wanneer het mes op de 70%-plaats gehouden wordt (de plaats waar bij een perfecte spiegel het mes zou moeten staan bij het meten van de 70%-straal-zone).

Zo moet het worden: de juiste curve voor een 150 mm f/8-spiegel, met de nauwkeurigheidsenveloppe. Alle meetresultaten zouden binnen deze "tornado" moeten vallen.
De meting van de centrale zone gebruiken we als de 0-waarde. Ook hier is duidelijk dat de centrale zone meer speling verdraagt, terwijl de in oppervlakte véél belangrijkere buitenzone minder dan een halve millimeter toelaat.

Ter vergelijking: de nauwkeurigheidsenveloppe voor een 150 mm f/5-spiegel. Met deze kortere brandpuntsverhouding  komt een veel smallere curve overeen, die dus minder afwijkingen toelaat (om nog binnen de lambda/4-tolerantie te vallen).
Bedenk ook dat deze curve natuurlijk niet eindigt: voor een 200 mm f/5, een 300 mm f/5,... Volstaat het de (steeds smaller wordende) curve door te trekken.

Links: terug onze 150 mm f/8-spiegel, maar nu na de eerste (correcte) paraboliseerbeurt.

De curve toont het resultaat van de eerste meting: we zijn blijkbaar goed op weg. De vijf meetpunten (0 mm straal, 25 mm, 45 mm, 60 mm en de randzone 70 mm) vertonen een vlotte en correct lijkende curve.

Uit de metingen blijkt dat we ongeveer halverwege zitten: nog eens dezelfde tijd paraboliseren en we hebben een perfecte 150 mm f/8-spiegel.

36

MIRA-pagina

Volgende pagina--startpagina--vorige pagina

Bouw zelf een telescoop