|
identiek hetzelfde: we zoeken een (longitudinale) plaats voor het mes waar zowel het linker- als het rechtervenster van het masker tegelijk donker worden: dit is dan het krommingsmiddelpunt voor die zone. Eigenlijk zouden we dan het masker nog eens 90° moeten draaien, om te zien of dit niet alleen geldt voor de linker- en rechterzijde van de bewuste zone, maar ook voor boven- en onderkant ervan. In de praktijk is dit niet nodig, tenzij men heel slordig gewerkt heeft (een dergelijke afwijking heet astigmatisme). Doe nu hetzelfde voor de andere zones, en meet hoeveel het mes naar voor of naar achter moet om voor die zones het krommingsmiddelpunt te vinden.
Voor de nauwkeurigheid kan men best de testreeks twee maal aflopen: éénmaal beginnende met de binnenste zone (en zo naar de buitenste zones toe werken) en éénmaal beginnende met de buitenste zone.
Eigenlijk komt het er dus op neer om telkens de twee tegenover elkaar liggende vensters samen in het oog te houden, en te beslissen of ze nu al dan niet samen donker worden. In het begin zal dat wat moeilijk blijken (men moet leren het minste contrastverschil en -verandering te detecteren), maar met wat oefening kan men met de Foucaulttest een longitudinale nauwkeurigheid van 0,2 mm halen!
Een beetje wiskunde
Nu we alle zones hebben uitgemeten wordt het tijd om dit wiskundig te analyseren. Voor alle gemak zullen we bovenstaande grafiek construeren, waar dan de meetresultaten ingevoegd worden. Op de horizontale as staat de afstand tot het centrum van de spiegel (m.a.w. de verschillende zones), op de verticale as staan
|
|