BOUW ZELF EEN TELESCOOP
DEEL 7: HET TESTEN VAN DE PARABOOL

Philippe Mollet

  1. Inleiding

Paraboliseren is de laatste (en moeilijkste) fase van het spiegelslijpen.
Door het toepassen van een speciale slijpslag gaan we heel lichtjes de vorm van de spiegel wijzigen.
De vorm die we bekomen na slijpen en polijsten (op voorwaarde dat we zorgvuldig te werk zijn gegaan) is immers een sferisch oppervlak. De vorm die we moeten bekomen is echter een paraboolvorm.

Zoals vermeld in één der eerste afleveringen, is het verschil tussen sfeer en parabool heel gering.
Dat verschil neemt echter sterk toe met groter wordende diameter en korter wordende brandpuntsafstand.

Bij kleine telescopen met lange brandpuntsafstand is het verschil tussen sfeer en parabool zelfs kleiner dan de benodigde ¼
l-nauw-keurigheid. Bij een 110 mm f/8 (of zelfs f/7), een 150 mm f/8, een 200 mm f/9,...

De afwijking tussen sfeer en parabool is heel gering. Bij ondiepe en vooral bij kleine spiegels is dat verschil zelfs klein genoeg om het paraboliseren overbodig te maken.

is het daarom niet nodig te paraboliseren. De formule luidt (in mm):


fminimaal³ = 3.49 x D4


Het is dan ook niet toevallig dat de populairste "serieuze" beginnerstelescoop de 114 mm f/8 is: de producenten slaan zo één stap over in het productieproces, en kunnen toch probleemloos goede optiek leveren.

Een iets grotere kijker (150 mm of zo) wordt op slag heel wat duurder, omdat hiervoor wel de fase van het paraboliseren nodig is. Bij deze kijkers mag men er als consument niet zomaar van uitgaan dat ze optisch in orde zullen zijn.

  1. Foucaulttest voor parabool

Het paraboliseerwerk bestaat voor de ene helft uit fysische arbeid (nagenoeg identiek aan het polijsten) en voor de andere helft uit meet- en rekenwerk.

Voor alle gemak gaan we bij het testen gebruik maken van de
Foucaulttest, zoals beschreven in de vorige aflevering.
Normaal testen we hiermee de afwijkingen op de sferische vorm.
Nu willen we natuurlijk geen sferische spiegel, maar een parabolische. De vorm hiervan wijkt lichtjes af van de sferische, maar wel op een "continue" manier. We kunnen hem als het ware beschouwen als een oneindige

Bij een sferische spiegel zal alle licht komende uit het krommingsmiddelpunt terug weerkaatsen in datzelfde punt, op welk deel van de spiegel het ook belandt. Van deze eigenschap maken we gebruik om de oppervlaktenauwkeurigheid te testen met de Foucaulttest.
Bij een
parabolische spiegel daarentegen zullen dergelijke stralen dichterbij of verderaf gebundeld worden naarmate ze op de meer centrale delen van de spiegel weerkaatsen of op de randzones.
Voor de Foucaulttest kan men een parabolische spiegel dus gaan beschouwen als een reeks concentrisch rond elkaar gelegen sferische "spiegelbanden", waarvan het krommingsmiddelpunt steeds dichterbij hoort te liggen. Voor elke band moet met de Foucaulttest gemeten worden waar het krommingsmiddelpunt valt, waarna de gemeten waarde vergeleken wordt met de wiskundig bepaalde waarde.

Bouw zelf een telescoop

Volgende pagina--startpagina--vorige pagina

MIRA-pagina