gewoon de plaaster of de cement in een vorm van de gewenste grootte. Het is echter wel van belang dat het mengsel (zeker als het cement is) niet te snel hard wordt, want dan kan de tool een beetje bros worden. In dat geval loopt men immers het risico dat tijdens het slijpen zandkorreltjes loskomen, die dan voor lelijke krassen kunnen zorgen. Daarom wikkelt men de drogende cementschijf in een natte handdoek, zodat het geheel slechts langzaam droogt. Na afloop kan men voor alle zekerheid de schijf nog eens bedekken met een laagje lak of vernis.

De schijf zelf is natuurlijk maar een drager: hierop worden de keramiektegeltjes bevestigd waarmee uiteindelijk geslepen wordt. Gebruik hiervoor bij-voorbeeld epoxylijm. Wat de tegeltjes zelf betreft is er heel wat keus in de meeste doe-het-zelf-zaken. Zeshoekige tegeltjes van enkele centimeter groot zijn heel geschikt. Tegeltjes aan de rand van de glasschijf zullen natuurlijk een beetje moeten worden bijgezaagd of afge-broken. Kies bij voorkeur de niet-geglazuurde versies. Schik de tegeltjes een beetje regel-matig op de glasschijf, met telkens ongeveer een halve centimeter tussenruimte.

Belangrijk: plaats de tegeltjes
niet symmetrisch t.o.v. het centrum van de schijf. Dezelfde raad zal ook gegeven worden wanneer de polijstbodem gego-ten worden.

Waarom wordt een glazen schijf perfect sferisch van vorm bij het slijpen? Heel eenvoudig: er zijn maar twee oppervlakken die zonder wringen over elkaar kunnen bewegen: twee vlakke schijven of twee even kromme sferische (= een deel van een cirkel) schijven. Bij afwijkingen op deze ideale vormen gaan de twee glasschijven wringen, en door het slijpen worden die afwijkingen direct weggewerkt.
Ook het platte oppervlak waarmee gestart wordt blijft niet lang bestaan. Bij het heen en weer bewegen tijdens het slijpen zal de bovenste schijf door de zwaartekracht naar beneden getrokken worden, zodat de rand van de onderste schijf meer wordt weggeslepen.

LITERATUUR:

  • Bruno Ernst, Thieme's sterren-boek; 1965, Uitgeverij Thieme, Zutphen.
Dé klassieker in het Nederlands, nu wel stilaan verouderd. Beschrijft zowel het instrumentarium en de onderwerpen uit de astronomie als de zelfbouw.
  • Drs. P.W.M. Kuit, Van glasschijf tot telescoop; Een must voor het Nederlandse taalgebied, en héél recent. Beschrijft de bouw van een volledige Dobsontelescoop, met de nadruk op het slijpen van de spiegel.
  • Enkele publicaties van de Leuvense jongerenkern Wega. Deze hebben zich een stevige reputatie opgebouwd op het gebied van de bouw van grote Dobson-kijkers, waarvoor ze de optiek in de USA aankopen.
  • J. Texereau, How to make a telescope;  Uitgeverij Willmann Bell, Inc.
Engelstalige uitgave van "La construction du télescope d' amateur". Dé klassieker aller tijden, hoewel een aantal recente ontwikkelingen er nog

maar nauwelijks in voorkomen (lichtgewichtspiegels, Dobson-telescopen, ...)

Zoals de naam het zegt: een overzichtswerk (beschrijft zowel telescooptypes, onderdelen als zelfbouw). Heel eenvoudig doch ietsje verouderd. Uitgegeven door een firma die onderdelen voor o.a. telescopen fabriceert.
  • Richard Berry, Build your own Telescope; 1994, Wilmann-Bell Inc.
Beschrijft een paar concrete uitwerkingen van enkele zelf-bouwtelescopen met vooral nadruk op de mechanische afwerking en minder op optiek.
  • Albert G. Ingalls, Amateur Telescope making (deel 1, 2 en 3), 1996, Wilmann-Bell Inc.
Dit standaardwerk is eigenlijk een bundeling van een reeks artikels die verschenen zijn in Scientific American, en die vrij recent gebundeld zijn en uitgegeven in een nieuwe versie.

Bouw zelf een telescoop

Volgende pagina--startpagina--vorige pagina

MIRA-pagina